Hommage au Borinage- afstudeerproject Giel Sengers
HOMMAGE AU BORINAGE
Mijn afstudeerproject ligt in de Borinage, een voormalige kleine mijnbouwregio in Belgisch Wallonië. Met mijn ontwerp wilde ik de geest van de plek tastbaar maken. Dus het leven van de mijnwerkers in mijn ontwerp weergeven. Een leven ondergronds, zonder daglicht. De omstandigheden zijn verschrikkelijk. Hoge temperaturen, overstromingen, verstikkende gassen, ontploffingen, vocht, stof en kabaal. Het voelt zinloos, dat het steenkool waarvoor zij dagelijks hun leven waagde, letterlijk in rook is opgegaan.
De mijnbouw heeft sporen achtergelaten. Bij de ontginning van steenkool blijft afval over dat wordt opgestapeld op steenbergen, in Wallonië een terril genoemd, zieke grond. Het Waalse steenkoolbekken telt nog 1100 terrils. Het landschap is fysiek en sociaal binnenstebuiten gekeerd. Het sluiten van de Waalse mijnen heeft geleid tot armoede. Met name in de Borinage lijkt de tijd sindsdien stil te staan. De Borinage was de bakermat van de mijnbouwindustrie op het continent. Hier sloegen we de weg in naar de moderniteit. Meer dan 1000 mijnputten zijn hier gegraven. 40.000 mensen daalde hier dagelijks af de duisternis in. Tegenwoordig liggen er nog tientallen terrils verspreid over de kleine regio. Een terril is iets bijzonders. Het is een berg puin die gedeeltelijk nog uit steenkoolgruis bestaat. Een chemische reactie zorgt voor opwarming en soms zelfs ontbranding. Met een terril is de ondergrondse wereld naar boven gehaald. Deze bergen van werk zijn het enige tastbare nalatenschap van generaties van mijnwerkers.
De terrils van Wallonië zijn verbonden door een lange afstandswandeling, het Grote Routepad 412. De route door de Borinage is 45 kilometer. Een wandeling zonder een mogelijkheid om te overnachten. Mijn ontwerp is een schuilplaats voor langeafstandswandelaars op de top van een terril in het hart van de Borinage. Een gebouw met sobere faciliteiten met als doel om het leven van een mijnwerker te ervaren. Met het beklimmen van deze terril kwam bij mij het besef van wat zich in de Borinage heeft afgespeeld. Het ontstijgen van het maaiveld om los te komen uit de sfeer van de wandeling om eenmaal boven geconfronteerd te worden met tientallen terrils die je roerloos aankijken. De impact van eeuwen mijnbouw werden ineens duidelijk.
Vanaf het moment dat ik voor het eerst de Borinage heb bezocht, ben ik erdoor gegrepen. Desolaat, somber, stuk maar tegelijkertijd beeldschoon. Het heeft een ziel, een verhaal dat ik wilde vertellen. Schetsend heb ik gezocht naar atmosfeer en materialiteit om me de plek eigen te maken. Met houtskool tekenen van donkerte om er vervolgens met kneedgom in te zoeken naar het licht. Als een mijnwerker die zijn weg terugzoekt naar de oppervlakte. De atmosfeer uit mijn tekeningen heb ik omgezet naar architectuur met een zelf ontwikkeld bouwsysteem. Een systeem van staal en hout waardoor ik in de losse aarde van de terril kan bouwen, een mal. In de mal heb ik geraamtes gebouwd, de contouren van ruimtes, een contramal. De grond die ik heb weggenomen is vermengd met beton en teruggestort. Een intensief proces waardoor de terril onderdeel van mij is geworden en andersom. De laatste stap in het proces is om mijn werk in rook op te laten gaan waardoor de grimmige aard van het gebouw tevoorschijn komt. De geest van de plek en de zinloosheid van de mijnbouw zijn in beton gegoten en daardoor tastbaar geworden.
Het resultaat van dit proces is een gebouw dat de sfeer ademt van het ondergrondse bestaan van de mijnwerker. Het is geen simulatie van een mijn en ook geen museum. Het is een gebouw dat gaat om atmosfeer, om de afwezigheid van licht. Het ligt ingebed in het Boreinse landschap, het komt er uit voort. Het gebouw biedt een ervaring, een diepere laag van betekenis aan een wandeling door ons verleden. Door het beperkte zicht worden andere zintuigen aangescherpt. Ruiken, de geur van verbranding. Horen, het kraken van hout in de gangen, het “zingen” van de mijn als instorting dreigt. En het gedempte geluid in verkoolde ruimte. Voelen, de grilligheid van beton dat naar binnen probeert te dringen. En dat wat je ziet in het licht dat plaatselijk binnen probeert te dringen is zwart geblakerd en gehuld in schaduw. Dit is de Borinage. Het is een eerbetoon aan duizenden die ons de moderniteit hebben gebracht.
Mentor: Christian Kieckens
Docenten: Annemariken Hilberink
Ralph Brodrück
Gecommitteerde: Pieter D’haeseleer